GEHOOR
Een goed gehoor is een voorwaarde voor een goede spraaktaalontwikkeling. OorEen kind leert de spraak en taal immers door het luisteren naar zijn omgeving en door het imiteren van het voorbeeld dat zijn omgeving aanbiedt. Door het verminderde gehoor is het kind hiertoe onvoldoende in staat. In de spraak vallen dan vooral uitspraakproblemen op. In de taal kunnen woordenschat en zinsbouw zich minder goed ontwikkelen.
Er bestaat een duidelijk verschil tussen doof en slechthorendheid (definities van Moores).
Iemand is doof als het gehoor zodanig gestoord is, dat het verstaan van spraak via het gehoor, met of zonder gebruik van een hoorapparaat, onmogelijk is.
Iemand is slechthorend als het gehoor zodanig gestoord is, dat het verstaan van spraak via het gehoor, met of zonder hoorapparaat, moeilijk, maar niet onmogelijk is.

- het uitwendig oor = oorschelp en gehoorgang
- het middenoor = trommelvlies, gehoorbeentjes, de buis van Eustachius
- het binnenoor = slakkenhuis en gehoorzenuw.