Afwijkend mondgedrag

AFWIJKEND MONDGEDRAG

Onder afwijkend mondgedrag wordt verstaan:

  • duim- en vingerzuigen
  • mondademen
  • infantiel slikken (slikken met de tong tussen of tegen de tanden)
 

Uit onderzoek blijkt dat 60 % van de kinderen in de leeftijd tot zeven jaar, één of meer afwijkende mondgewoonten vertoont. Deze verkeerde mondgewoonten kunnen een negatief effect hebben op de ontwikkeling van de kaken en het gebit, de hersenfunctie en de spraaktaalontwikkeling.

De tong ligt slap op de mondbodem in plaats van aangezogen aan het gehemelte. Hierdoor ontstaan spraakproblemen en afwijkende gebitsstanden. Daarnaast heeft het ademen door de mond tot gevolg dat de ademhaling meer oppervlakkig blijft, waardoor er minder zuurstof opgenomen wordt. Dit betekent dat er ook minder zuurstof in de hersenen komt, wat gevolgen heeft voor de alertheid, concentratie en geheugen (dus ook op de ontwikkeling van de intelligentie). Maar ook wordt er minder vaak geslikt ten gevolge van de mondademhaling. Hierdoor wordt het middenoor niet vaak genoeg belucht en ontstaat er gemakkelijk een middenoorontsteking. Dit heeft weer gevolgen voor de hele spraaktaalontwikkeling.

De orthodontist zal meestal voor het plaatsen van een beugel, bekijken of het mondgedrag van het kind, de juiste groei van de kaak en tanden tegen zal werken. In die gevallen zal er logopedie geadviseerd worden voordat de beugel geplaatst wordt. Wij werken dan samen met het kind en de ouders aan het aanleren van de juiste slik, tongplaats in rust en tijdens spreken. Als dat gelukt is, kan de beugel de correctie uitvoeren. Dankzij logopedie hoeft een beugel dan niet onnodig lang gedragen te worden.

Logopedie Oost is specialist in:

Hallo